Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV) heeft een onderzoeksanalyse gepubliceerd over spookrijders, spookritten en spookrijongevallen op rijkswegen. De weginrichting speelt een rol in de toedracht van spookritten en in de ernst van de gevolgen. Die rol is bescheiden, maar weginrichting is wel de best beïnvloedbare factor om leed en schade door spookritten te reduceren.
Rijkswaterstaat was de opdrachtgever voor het onderzoek. Aan de hand van politiedossiers zijn 68 spookritten bestudeerd: 66 op een snelweg en 2 op een autoweg. Naar alle waarschijnlijkheid zijn die representatief voor spookritten met en ernstige afloop.
Typen spookritten
Van de 68 bestudeerde spookritten waren er 50 te typeren. De meeste spookritten ontstonden als gevolg van:
- per abuis de auto(snel)weg oprijden via een afrit (n=25);
- in verwarde toestand rondrijden (n=10);
- uit gemak gaan spookrijden, bijvoorbeeld na het missen van een afslag (n=6);
- tijdens een achtervolging gaan spookrijden (n=5).
Betrokken personen
Vier van de vijf spookrijders waren mannen (n=56) en de meeste van hen waren jonger dan 40 jaar (n=29) of 70 jaar of ouder (n=11). Onder de vrouwelijke spookrijders (n=12) waren oudere vrouwen oververtegenwoordigd (70 jaar of ouder; n=7). Verreweg de meeste spookrijders hadden geen passagiers (n=62).
In 10 geanalyseerde situaties speelde de mentale gesteldheid van de automobilist een rol. Zo’n toestand van verwardheid kan verschillende oorzaken hebben: alcohol- of drugsgebruik, medicijngebruik dat niet samengaat met verantwoorde verkeersdeelname, dementie, depressie of (andere) psychiatrische stoornissen.
Omstandigheden
Bij driekwart van de spookritten was het donker (n=47) of schemerig (n=4). Die bevinding strookt met uitkomsten van eerder onderzoek. Dat is een hoog aandeel, ook in vergelijking met de statistieken van (alle) ongevallen met dodelijke afloop; in die laatste ongevalscategorie vindt de helft plaats in het donker.
Onbekendheid van de automobilist met de verkeerssituatie ter plaatse was en versterkende factor bij de situaties waarin per abuis een afrit als oprit was gebruikt.
De technische staat van het voertuig of andere voertuigkenmerken speelden geen rol van betekenis.
Weginrichting
De infrastructurele aspecten die het vaakst een rol speelden bij het ontstaan van spookritten op rijkswegen waren de kruispuntinrichting op de aansluiting met het onderliggend wegennet en de markering en bebakening ter plaatse, zowel op het kruispunt als op de toe- en afrit. Deze factoren speelden vooral een rol bij de onbewust gestarte spookritten door per abuis de afrit op te rijden. In totaal speelde de weginrichting een belangrijke rol bij het ontstaan van 7 van deze spookritten en bij 8 andere locaties heeft de weginrichting het ontstaan van dit type spookrit in meer of mindere mate gefaciliteerd. Dit varieerde van wegwerkzaamheden, een onvoldoende ver doorgetrokken middengeleider en ontbrekende informatie over de verplichte rijrichting (via pijllenzen in verkeerslichten en RVV-borden) tot de afwezigheid van antispookrijpijlen en/of inrijverboden met de tekst ‘Ga terug’.
Bij 3 spookritten speelde het ontbreken van een fysieke rijrichtingscheiding een belangrijke rol. Daardoor konden de automobilisten na een onwelwording of per abuis op de andere rijbaan terechtkomen. Zesmaal speelden wegwerkzaamheden of slecht onderhouden wegmarkering een rol bij het ontstaan van een spookrit.
Redundantie in de informatievoorziening aan weggebruikers is van belang om ervoor te zorgen dat zij ook de juiste route volgen als zij minder alert zijn.
Gevolgschade reduceren
Van de 68 bestudeerde spookritten op een rijksweg hebben er 40 tot een ongeval geleid. Daarvan hadden er 12 een dodelijke afloop en 19 hadden letsel tot gevolg. In totaal zijn 84 verkeersdeelnemers gewond geraakt, waarvan er 24 zijn overleden.
Naast inrichtingsaspecten die het vóórkomen van spookritten beïnvloeden noemt de rapportage een belangrijk kenmerk van weginrichting die de gevolgschade beïnvloedt: de breedte van de bergingszone.
De meeste spookrijders die op de hoofdrijbaan van een auto(snel)weg reden (n=45), hielden rechts aan (n=34). Dit betekent dat ze op ‘rijstrook 1’ reden: de meest linker rijstrook voor verkeer dat in de juiste rijrichting rijdt. Voor spookrijders die op rijstrook 1 rijden is het gebruik van de bergingszone de snelste en veiligste optie om de spookrit te beëindigen. Deze was echter vaak te smal om een personenauto neer te zetten (n=8). Om een spookrit te kunnen afbreken is het van belang dat die zone de voorgeschreven breedte van 2,5 m heeft.
Publicatie
Spookrijders, spookritten en spookrijongevallen – Een analyse op basis van politiedossiers
Auteurs: R.J. Davidse, K. van Duijvenvoorde, W.J.R. Louwerse
> Het onderzoek en het fact sheet Spookrijden zijn te downloaden van de SWOV-site