In 2020 heeft Rijkswaterstaat voorschotten betaald aan het consortium Levvel, dat de Afsluitdijk vernieuwt, omdat de vrees bestond dat BAM anders zou omvallen. Dat schrijft de Volkskrant, die met een WOB-verzoek achter de schermen kon kijken van het conflict over de meerkosten van het renovatieproject.

De renovatie van de Afsluitdijk is in 2018 door Rijkswaterstaat gegund aan het consortium Levvel – bestaande uit BAM, maritiem aannemer Van Oord en financieel adviesbureau Rebel. Het project kampt met enorme meerkosten: volgens recente ramingen 435 miljoen euro. Die zijn deels ontstaan doordat Rijkswaterstaat als opdrachtgever cruciale informatie over waterstanden en de golfhoogtes niet had aangeleverd. Doordat er een DBFM-contract is, moesten de Levvel-partners de meerkosten voorschieten. Dat leidde medio 2020 tot liquiditeitsproblemen.

Positie BAM

Het was met name bouwbedrijf BAM dat in de problemen kwam, zo luidde de analyse van Rijkswaterstaat. RWS nam accountant PricewaterhouseCoopers in de arm om onderzoek te doen naar de financiële situatie van de grootste bouwer van Nederland. Op basis van de inzichten daaruit vreesde Rijkswaterstaat dat BAM failliet kon gaan als er geen akkoord werd bereikt over de verdeling van de meerkosten.
BAM doet geen uitspraken over de eigen financiële positie, maar zeker is dat die inderdaad niet rooskleurig was. Het bedrijf had net een schikking van 200 miljoen euro getroffen met de stad Keulen, nadat het stadsarchief aldaar was ingestort door de aanleg van een metrotunnel door de bouwer. BAM had medio 2020 een halfjaar achter de rug met een recordverlies door een combinatie van coronaperikelen, kostenoverschrijdingen en noodzakelijke afboekingen op projecten. Het probleem met de Afsluitdijk dreigde volgens Rijkswaterstaat de druppel te worden die de emmer zou doen overlopen.

Voorschotbetalingen

Hoe dan ook liet bouwcombinatie Levvel in de zomer van 2020 aan Rijkswaterstaat weten ‘de diverse extra kosten niet langer zelf te kunnen en willen voorfinancieren.’ Om te voorkomen dat de banken hun geld uit het project zouden terughalen en BAM ten onder zou gaan aan de gevolgen daarvan, heeft RWS voorschotbetalingen gedaan. Daar is juridisch wel ruimte voor, maar het betrof geen verplichting. De partijen waren en zijn het nog niet eens over de mate waarin de opdrachtgever aansprakelijk is voor de meerkosten van het project. De bouwers claimden 450 miljoen, maar RWS wilde maximaal 260 miljoen vergoeden. Volgens de Volkskrant is de afweging van Rijkswaterstaat geweest: nú betalen voorkomt nog grotere ellende met meerkosten, nieuwe vertragingen en banenverlies midden in de coronacrisis. Er is daarop een voorschotbetaling van 85 miljoen gedaan.

Latere betalingen

In mei 2022 trok minister Harbers nog eens 238 miljoen euro uit voor de meerkosten. Over de resterende begrotingsoverschrijding van 87 miljoen euro uit het conflict buigt een geschillencommissie zich. Daarnaast wordt nog een begrotingsoverschrijding verwacht op de renovatie van de spuisluizen.

> Lees hier het hele Volkskrantartikel (€)