Vlaketunnel
De Botlektunnel (foto: Rijkswaterstaat)

De schade aan de Zeeuwse Vlaketunnel in 2010 is vergelijkbaar met de recente problemen bij de Prinses Margriettunnel in Friesland. Rijkswaterstaat negeerde destijds onafhankelijke experts over de oorzaak van de schade, schrijft onderzoeksplatform Follow the Money. Er is een gerede kans dat meer tunnels met deze problematiek te maken krijgen.

De Vlaketunnel en de Prinses Margriettunnel hebben een vergelijkbare constructie en zijn allebei gebouwd in de jaren ’70. Als Rijkswaterstaat in 2010 beter naar de experts had geluisterd, had de dienst meer Nederlandse tunnels preventief gecontroleerd. Bij zo’n preventieve controle waren de zwakke punten bij de Prinses Margriettunnel eerder aan het licht gekomen, was de reparatie vele malen goedkoper geweest en de overlast beperkt. De reparatiekosten worden nu geraamd op ten minste 15 miljoen euro.

Zout water

Rond het onderzoek naar de schade bij de Vlaketunnel ging veel mis, blijkt uit onderzoek van Follow the Money. Waarschuwingen van experts zijn genegeerd, aanbevelingen niet opgevolgd en Rijkswaterstaat hield stug vast aan zijn eigen lezing over de oorzaak van de schade. De Vlaketunnel ligt onder het Kanaal door Zuid-Beveland, dat de Ooster- en Westerschelde met elkaar verbindt. Duizenden trekankers houden de tunnelbak op zijn plaats. Toen die ankers braken, raakten tunneldelen los door de opwaartse kracht van het grondwater. Om de tunnel te herstellen waren 1254 nieuwe, extra lange ankers nodig. Rijkswaterstaat wees het zoute Zeeuwse water aan als schuldige: dat zou de ankers hebben verroest, waardoor ze bros werden en braken.

Verwaarloosbare rol

De wetenschappers van TNO die de schade aan de Vlaketunnel in opdracht van Rijkswaterstaat onderzocht hadden, meenden echter dat zout daarin een verwaarloosbare rol had gespeeld. Volgens Follow the Money riepen ze Rijkswaterstaat zelfs op verder te onderzoeken wat wél de oorzaak was, en vergelijkbare tunnels vooral te controleren. Rijkswaterstaat volgde dit advies niet op en bleef bij de verklaring dat het zout de boosdoener was bij de schade aan de Vlaketunnel. En omdat het grondwater bij andere, vergelijkbare Nederlandse tunnels veel minder zout is, meende de dienst dat er ‘geen aanleiding (was) om aan te nemen’ dat daar dezelfde soort schade zou ontstaan. Dat staat in een intern memo uit 2011, dat in handen is van Follow the Money.

Opmerkelijke twist

In dat interne memo ‘ten behoeve van de ondersteuning van de communicatie naar de buitenwereld’ aan hun leidinggevenden, vatten ingenieurs van Rijkswaterstaat het onderzoek van TNO samen. Ze herhalen dat het hoge zoutgehalte ‘niet de oorzaak van het bezwijken’ is. In het vervolg van het memo is echter sprake van een opmerkelijke twist: ‘Hoewel volgens TNO in wetenschappelijk opzicht niet bewezen kan worden dat de brosse breuk van de trekstaven in de Oostelijke toerit van de Vlaketunnel primair geweten kan worden aan het relatief hoge chloridegehalte van het grondwater ter plaatse, wordt dit door Rijkswaterstaat toch als belangrijkste oorzaak gezien.’

Negen andere tunnels

In januari gaf Wout Broere, hoogleraar ondergronds bouwen aan de TU Delft, bij de NOS al aan dat Rijkswaterstaat na de Vlaketunnel andere tunnels had moeten controleren. Dan waren de problemen met de Prinses Margriettunnel waarschijnlijk eerder aan het licht gekomen. Hij wees bovendien op het bestaan van negen andere Nederlandse tunnels met vergelijkbare constructies en leeftijden. En dat zijn niet de minste tunnels: de Maastunnel, de Botlektunnel en de Metrotunnel onder de Nieuwe Maas in Rotterdam, de Velsertunnel en Velserspoortunnel, de Coentunnel, de Schipholtunnel en Schipholspoortunnel, de IJ-tunnel, de Beneluxtunnel en de Heinenoordtunnel.

Kennis delen

In het artikel op Follow the Money geeft tunnelexpert Rinze Herrema van ingenieursbureau Witteveen+Bos zijn visie op de gang van zaken: “Onbegrijpelijk dat Rijkswaterstaat dat TNO-rapport over de Vlaketunnel niet heeft gedeeld. Kennis over constructiefouten delen met andere ingenieurs en de wetenschappelijke gemeenschap is heel gebruikelijk en eigenlijk essentieel.” Op die manier kunnen volgens Herrema tunnelbouwers van elkaar leren en betere tunnels bouwen.

Snel inspecteren

Herrema acht de kans aanwezig dat bij vergelijkbare tunnels dezelfde problemen gaan optreden. Volgens hem zou Rijkswaterstaat die andere negen tunnels zo snel mogelijk grondig moeten inspecteren. “Wellicht is het bij de Vlaketunnel als eerste misgegaan door het hoge zoutgehalte. Maar dat wil niet zeggen dat het zonder zout níet misgaat. In 2010 gebeurde het voor het eerst, in 2022 voor een tweede keer en in de komende tien of twintig jaar gaat dit wellicht bij meer tunnels gebeuren.”

Onderzoek Prinses Margriettunnel

Dit voorjaar verwacht Rijkswaterstaat het onderzoek aan de Prinses Margriettunnel te hebben afgerond en te beginnen met herstelwerkzaamheden. De A7 is de komende maanden in ieder geval nog deels gesloten.