Tijdens de bijeenkomst ‘Klimaatneutrale en Circulaire Infra; gewoon doen!’ maakten Rijk, Interprovinciaal Overleg (IPO) en de Unie van Waterschappen (Unie) afspraken om de omslag naar klimaatneutrale en circulaire infraprojecten gezamenlijk te versnellen. Zij geven hiermee verdere uitvoering aan de afspraak in het Klimaatakkoord om als Rijk en medeoverheden gezamenlijk op te trekken in het verduurzamen van de grond- weg- en waterbouwsector.
De ondertekening van de afspraken vond woensdag 28 juni plaats in Amstelveen. De handtekeningen onder de samenwerking zijn symbolisch gezet op een viaduct van de A9 waarvan de liggers worden hergebruikt in nieuwe infrastructuur. Op de bijeenkomst kwamen meer voorbeelden van klimaatneutrale en circulaire infrastructuur voorbij. Zo laat Waterschap Rivierenland het dijkversterkingsproject Tiel-Waardenburg uitvoeren met elektrische machines, en verbetert de Provincie Gelderland de N825 met duurzaam asfalt.
Continuïteit in duurzaamheidseisen gewenst
Voor de markt is het belangrijk te weten dat er een voorspelbare en uniforme vraag naar duurzame opdrachten komt, die in de toekomst zal blijven bestaan. Dat die duurzame vraag er is, bleek temeer doordat zes grote publieke opdrachtgevers minimumeisen onderschreven, die ze vanaf 1 juli 2023 gaan gebruiken in hun eigen projecten. De provincies Noord-Holland en Noord-Brabant, de gemeenten Amsterdam en Den Haag, Rijkswaterstaat en ProRail willen hiermee een bijdrage leveren aan een reductie van CO2-uitstoot door de infrasector. De eisen voor materieel, asfalt en beton worden steeds strenger. Het publiceren van de minimumeisen moet leiden tot helderheid voor de markt voor de komende jaren. Dat schept de voorwaarden om duurzame investeringsbeslissingen te nemen.
De afspraken over de samenwerking laten zien dat eerdere beleidstrajecten van Rijk, provincies en waterschappen nu tot concrete uitvoering leiden. En de minimumeisen van de zes publieke opdrachtgevers geven aan dat de versnelling naar duurzaamheid blijvend is.