De Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) en Rijkswaterstaat meten met verschillende maten als het gaat om PFAS in het water van de Westerschelde. De PFAS-coördinator van de provincie Zeeland vindt dat “lastig”.
Op verzoek van Omroep Zeeland maakte de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) een inventarisatie die duidelijk maakt dat er 66 Vlaamse bedrijven zijn die met een vergunning PFAS mogen lozen. Vlaanderen heeft in juni de vergunning voor 27 bedrijven aangescherpt. Van de overige bedrijven maken 35 bedrijven gebruik van de ‘oude’ wettelijke norm voor PFOS, PFOA en andere soorten. Om die norm aan te passen is volgens de VMM een verandering in de wet nodig en dat kost tijd. De bedrijven mogen in de tussentijd nog steeds de oude toegestane hoeveelheid PFAS lozen. Die komen uiteindelijk in de Westerschelde terecht.
Afname, of toch niet?
Het aanscherpen van de vergunningen voor 27 Vlaamse bedrijven heeft volgens Rijkswaterstaat nog niet geleid tot een vermindering van de hoeveelheid PFAS in de Westerschelde. De VMM spreekt dat echter tegen. Volgens die dienst is bij een meetpunt dicht bij de Nederlandse grens sinds oktober 2021 sprake van een afname. Het verschil wordt veroorzaakt door verschillende metingen: VMM en Rijkswaterstaat meten niet aan precies dezelfde soorten PFAS.
Beter afstemmen
Maarten de Hoog, de PFAS-coördinator van de provincie Zeeland, vindt het lastig dat Nederland en Vlaanderen verschillende metingen gebruiken, en deze gegevens ook anders uitleggen. Een probleem dat volgens hem moet worden opgelost. Hij vindt dat Rijkswaterstaat en de Vlaamse Milieumaatschappij hun metingen en analyses van PFAS in de Westerschelde beter op elkaar moeten afstemmen.
‘Geen PFAS naar Indaver’
Inmiddels heeft de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) besloten uit voorzorg geen vergunningen meer af te geven voor transporten met PFAS-houdend afval dat bestemd is voor verwerking bij de Belgische afvalverwerker Indaver, gevestigd in het Antwerpse havengebied. Ook eerder afgegeven EVOA-kennisgevingen (Europese Verordening Overbrenging Afvalstoffen) worden ingetrokken door de ILT. Afvaltransporten vanuit Nederland naar Indaver kunnen dan niet meer plaatsvinden. De ILT is er namelijk niet van overtuigd dat het PFAS-houdend materiaal correct en doelmatig wordt verwerkt bij de Belgische afvalverwerker. OTAR heeft nog niet kunnen vaststellen of Indaver een van de bedrijven is met een aangescherpte vergunning of dat het nog van de oude normen gebruik mag maken.
Tienduizenden kilotonnen
In een brief aan de Tweede Kamer licht staatssecretaris Vivianne Heijnen deze beslissing van de ILT nader toe: ‘De ILT trekt 34 al afgegeven vergunningen in. In totaal gaat dit om ongeveer 4000 vergunde transportbewegingen voor een hoeveelheid van ongeveer 53.000 kiloton aan afvalstoffen in de periode tot 31 oktober 2023. Een deel van de vergunde afvaltransporten heeft al plaatsgevonden, waardoor de totale hoeveelheid afvalstoffen die niet langer naar Indaver vervoerd kan worden, lager ligt. De precieze omvang van de hoeveelheid afvalstoffen die dit besluit treft, is daarom op dit moment niet met zekerheid te melden. Op 27 oktober had de ILT ook 18 vergunningsaanvragen voor het transport van PFAS-verdacht afval naar Indaver in behandeling. De ILT is voornemens die aanvragen af te wijzen. In totaal betreft dit ongeveer 3000 transportbewegingen en 37.000 kiloton afvalstoffen.’
Kamerdebat over gezondheidseffecten
Eigenlijk zou er in de Tweede Kamer op donderdag 3 november een commissiedebat plaatsvinden over PFAS en gezondheidseffecten, maar dat is verplaatst omdat het samen zou vallen met het Kamerdebat over het stikstofadvies van Johan Remkes. Met name de kleinere fracties vroegen om uitstel. Het commissiedebat staat nu voor 21 december op de agenda.