De 800 meter lange Pieter Smitbrug. (Foto: Walter Frisart Fotowerk)

Circulariteit wordt gekenmerkt door “minderen, hergebruiken, vervangen en behouden”. Deugdelijk ontwerp, duurzame materiaalkeuze, juiste uitvoering en gericht onderhoud zorgen dat er minder grondstoffen worden gebruikt en er minder milieubelasting ontstaat. Daarnaast moeten we sturen op losmaakbaarheid om hoogwaardig hergebruik mogelijk te maken. Schaarse grondstoffen worden vervangen door duurzame secundaire (gerecyclede of hergebruikte) of biobased grondstoffen om de kring te sluiten. Zie daar de rode draad uit het Nationaal Programma Circulaire Economie 2023–2030. Bij circulair inkopen staan we steeds voor veel verschillende keuzes; laten we eens kijken wat hout en houttoepassingen in deze circulaire opgave kunnen betekenen.

Partnercontent: Centrum Hout | Auteur: Eric D. de Munck

Het nieuwe Nationaal Programma Circulaire Economie 2023–2030 (NPCE) van de overheid kent vier eenvoudige hoofdlijnen waarmee zij opdrachtgevers aanzet tot meer circulair inkopen en ondernemen. Dit betekent in de praktijk dat “in 2030 in elke aanleg- en vervangingsopgave een integrale afweging op bouwwerkniveau op circulariteit plaatsvindt en gestuurd wordt op het zoveel mogelijk reduceren van de milieubelasting (MKI). Hierbij wordt ingezet op de circulaire strategie, ontwerpprincipes en maatregelen die de meeste duurzaamheidswinst (reductie van MKI) op systeemniveau met zich meebrengen” [Lit. 1]. De hoofdlijnen daarbij, genoemd in het NPCE, zijn:

  1. Grondstoffengebruik verminderen
  2. Grondstoffen vervangen (substitutie): Als er nieuwe [eindige of milieubelastende] grondstoffen nodig zijn, moeten we deze [zoveel mogelijk] aanvullen, c.q. vervangen door duurzaam geproduceerde, hernieuwbare en beschikbare grondstoffen. Zoals hout [een natuurlijke biobased grondstof uit duurzaam beheerde bossen]. Dit maakt Nederland minder afhankelijk van fossiele grondstoffen en het is beter voor het milieu.
  3. Levensduur verlengen: We kunnen producten en onderdelen langer en intensiever gebruiken. Bijvoorbeeld door ze te hergebruiken en te repareren. Zo zijn er minder vaak nieuwe grondstoffen nodig voor nieuwe producten.
  4. Hoogwaardige [toepassing en] verwerking: We kunnen materialen en grondstoffen recyclen zodat er nieuwe producten van worden gemaakt. Zo hoeven we minder afval te storten of te verbranden, en ontstaat er een groter aanbod van [secundaire] grondstoffen.
Grondstoffenreductie door een goed ontwerp en juiste detaillering. (Foto: Centrum Hout, Eric de Munck, CHEdM)

Grondstoffengebruik verminderen
Dit is een voor de hand liggende en begrijpelijke maatregel, want hoe efficiënter grondstoffen worden ingezet, des te minder milieubelasting er ontstaat. Slanker detailleren, grondstoffen efficiënter inzetten, levensduur verlengen en hergebruik zijn maatregelen die de totale hoeveelheid grondstoffen zouden kunnen verminderen. Dat is vooral van belang wanneer schaarse, eindige en energieintensieve materialen worden gebruikt (minerale en fossiele grondstoffen [Lit. 2]). Voor oneindig beschikbare, hernieuwbare en aantoonbaar uit duurzaam beheerde bronnen afkomstige producten, zoals hout, is dat minder urgent. Want de milieubelasting ligt over het algemeen lager en de beschikbaarheid staat niet onder druk.
Toch kijkt de houtsector naar optimaal houtgebruik, bijvoorbeeld door verschillende hout-soorten te gebruiken daar waar de eigenschappen het best tot hun recht komen. Voorbeeld hiervan zijn de ‘twin-damwanden’ Onder water wordt hout niet aangetast, dus kan daar naaldhout worden toegepast, waar juist tropisch loofhout op de waterlijn de langste levensduur geeft. Door deze houtsoorten te combineren ontstaat een economisch en ecologisch optimaal product. Het is ook mogelijk gebleken om in dit product hout uit oude projecten toe te passen en zo een tweede leven te geven.

Het juiste hout op de juiste plaats. (Foto: CHEdM)

Hout is van nature al circulair

In de volksmond wordt vaak – in lijn met gerecycled beton, staal of kunststof – hout dat voor een tweede keer wordt toegepast ‘circulair hout’ genoemd. Maar hout is van nature al circulair, omdat het hernieuwbaar is en zonder toevoegingen na einde gebruik weer volledig door de natuur wordt opgenomen (houtrot). Het dient dan weer als voedings- en bouwstof voor nieuwe planten en bomen, en dus voor hout: “ashes to ashes, dust to dust”. De circulaire economie is dan ook niet compleet – en niet te realiseren – zonder de biologische cyclus in ogenschouw te nemen. Hout kan bovendien ook uitstekend worden hergebruikt, gerecycled, gerepareerd, gerefurbished, enzovoort (cascadering), conform de technische cyclus. Hout is daarmee eigenlijk dubbel circulair.

Zonder de biologische cyclus is de circulaire economieniet realiseerbaar. (Bron: Vlaanderen Circulair)

Grondstoffen vervangen (substitutie)
De tweede lijn in het beleid voor de circulaire economie, naast “minderen”, is substitutie “van primaire grondstoffen door secundaire grondstoffen én duurzame bio-grondstoffen” [Lit. 1].
Het Economisch Instituut voor de Bouwnijverheid (EIB) en Metabolic geven aan [Lit. 2] dat “bij ongewijzigd beleid, een businessas-usual scenario aangaande bouwwijze en zonder rekening te houden met energiebesparing door technologische vooruitgang, neemt de totale MKI toe in 2030 en 2050. In 2019 bedroeg de som van de MKI van alle projecten in de gww € 470 miljoen. In 2030 is dit naar verwachting gestegen naar ruim € 485 miljoen en in 2050 naar € 505 miljoen.” Beton en staal nemen daarbij al 30% van de milieubelasting voor hun rekening. Om in 2030 50% en in 2050 100% circulair te ondernemen, ontkomen we er dus niet aan om energie-intensieve materialen te vervangen door milieuvriendelijkere materialen met een lagere CO2-emissie, ofwel hernieuwbare grondstoffen als hout, uit duurzaam beheerde bronnen.
Hout uit duurzaam beheerde bossen is ruim voorhanden en raakt niet uitgeput. Bijkomend voordeel is dat met verantwoord beheer er geen ontbossing plaatsvindt, de flora en fauna in stand wordt gehouden en ook de levensomstandigheden van mensen die in en om het bos leven verbeteren. Duurzaam bosbeheer bestaat al 400 jaar, maar om dat in de huidige, gejuridiseerde maatschappij ook te onderbouwen is er een gecertificeerd handelsketencontrolesysteem opgezet. Dat volgt het hout van boom tot project – al bijna dertig jaar. Jaarlijks controleren onafhankelijke bureaus het beheer én de handelsketen van zowel boseigenaar als alle schakels in de keten. Het is een transparant systeem, niet gebaseerd op eigen verklaringen. Iedereen kan via de certificerende instantie de achterliggende auditinformatie inzien en via de keurmerkhouders de geldigheid van de certificaten raadplegen, zoals via info.fsc.org. De door de Nederlandse overheid goedgekeurde keurmerken voor het duurzaam inkopen van hout zijn FSC, PEFC, Keurhout en STIP. Het circulair aanbesteden en inkopen van gecertificeerd hout draagt dus daadwerkelijk bij aan het behoud van bos hier en in de tropen, en instandhouding en verbetering van de biodiversiteit. Het beschermt de bodem en is de basis voor een gezonde lokale economie in lijn met IMVO-beleid (internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen).

Verschil in MKI en CO2-emissies tussen traditionele (referentie) en biobased oplossingen voor degww; n.b. = niet bekend. (Bron: Nibe, visie op de circulaire weg, Bouwcampus, 2018)

Vervanging zorgt ook direct voor een verlaging van de milieu-impact in de gww. Primaire, minerale en fossiele grondstoffen hebben over het algemeen een hoog energieverbruik en hoge CO2-uitstoot. Door traditionele materialen te vervangen door biobased materialen als hout, kunnen zowel MKI als CO2-emissies drastisch omlaag, blijkens een studie van Nibe in opdracht van Bouwcampus (zie de tabel). Uit een ontwerpstudie van Rijkswaterstaat ten behoeve van een verkeersbrug bij Balgzand blijkt dat de drie houten varianten (tropisch hardhout en naaldhout) ook op de circulariteitsindex beter scoren dan varianten in beton en staal [Lit. 3].

Gecertificeerd hout is ruim voorhanden. (Foto: CHEdM)

Een langere levensduur
Het is vanzelfsprekend dat een langere levensduur (derde lijn van het circulaire beleid) materiaalbesparing oplevert en daarmee het milieu minder belast en kosten bespaart. Door houttoepassingen goed te ontwerpen, juist te detailleren en ook passend te onderhouden, kunnen ze zeer lang meegaan. Er zijn vele houtconstructies bekend die meerdere honderden jaren meegaan. De belangrijkste twee, heel simpele vuistregels daarbij zijn: zorg dat hout niet nat wordt, of als de constructie nat wordt zorg dan dat die zo snel mogelijk weer kan drogen. Het drooghouden kan bijvoorbeeld door het aanbrengen van een ‘regenjas’, een overkapping of zogenaamd ‘opofferingshout’. En een luchtige detaillering zorgt dat er geen capillair vocht in de verbinding blijft hangen. Zijn beide opties niet mogelijk, zoals bij damwanden, kies dan voor een houtsoort met een hoge natuurlijke duurzaamheid, klasse 1 of 2.

Demontabel, herbruikbaar en hoogwaardig recyclebaar
Om hergebruik mogelijk te maken, moeten verbindingen losmaakbaar zijn en dat zijn de meeste houtconstructies in de gww van oudsher al. Door het gebruik van schroefen boutverbindingen en nagenoeg geen lijm- of composietoplossingen zijn houten bruggen, damwanden, remmingwerken, enzovoorts, makkelijk uit elkaar te halen. Dat maakt houtelementen eenvoudig inzetbaar voor nieuwe toepassingen in een tweede leven, zoals in toenemende mate is terug te vinden in bijvoorbeeld nieuwe bruggen en damwandconstructies. Veel van dit hout vindt ook zijn weg naar de woning- en utiliteitsbouw als gevelbekleding of constructies.

Een ‘deksloof’ op een houten damwand zorgt direct voor een aanzienlijk langere levensduur. (Foto: CHEdM)

Van pilot naar mainstream
Veel van de houttoepassingen die we in Nederland kennen, worden al decennia, soms al duizenden jaren toegepast. Niet zonder reden, want beschikbaarheid, bewerkbaarheid, lage belasting van gezondheid en milieu, en de mogelijkheid tot reparatie en hergebruik van hout zijn al jaar en dag bekend, geliefd en geroemd. Die eigenschappen matchen perfect met de uitgangspunten van circulair ondernemen.
Nederland heeft als waterrijk land meer dan 34.000 houten fiets- en voetgangersbruggen, vele malen gerenoveerd en vaak aangepast aan nieuwe, steeds hogere belastingen. Houten bruggen kenmerken zich door hun modulaire opbouw en over het algemeen demontabiliteit van de onderdelen, omdat bijna standaard wordt gewerkt met bout- of deuvelverbindingen. Vroeger werden ze meestal gemaakt van eikenhout met af en toe naaldhoutonderdelen, sinds de jaren zestig vooral van tropische loofhoutsoorten als azobé, bangkirai en bilinga. Tegenwoordig worden ze gemaakt van een veelheid aan gecertificeerd duurzaam geproduceerde houtsoorten als azobé en bilinga, gecombineerd met ’minder bekende’ houtsoorten als massaranduba, cumaru, cupiuba, itauba en okan.
Hout is niet alleen geschikt voor kleine parkbruggen, maar ook voor imposante verbindingen. Dat blijkt uit de realisatie van de 40 meter lange Stönner-Meijwaardvakwerkbrug te Oirschot en de Pieter Smitbrug te Oldambt, die met 800 meter de langste fietsbrug van Europa is. Voor beide bruggen werd een levensduur van 80 jaar gevraagd, die de producent met een slim ontwerp, juiste detaillering van de demontabele onderdelen en toepassing van houten afdekkers (weghouden van vocht) kan garanderen.
Houten bruggen zijn relatief eenvoudig te repareren of te updaten door het vervangen van onderdelen. Geheel passend bij circulair inkopen is niet alleen het inkopen van houten bruggen, maar ook het hergebruik van oude brugdelen voor nieuwe ’tweede leven’-bruggen. Bruggen met naaldhouten constructieonderdelen of hybride hout-betonbruggen zoals bij Traverse Zwolle zijn in opkomst. Concurrentie is er vooral van composiet- en betonbruggen. Onderzoek

heeft echter aangetoond dat de milieuprestatie van houten bruggen bijna altijd veel beter is over de gehele levensduur; vaak zelfs met eventuele vervanging.

Biobased vangrail scoort beter op MKI en CO2-emissies. (Foto: CHEdM)

Niet zonder kennis
Hoewel naar nu blijkt de mens circa 476.000 jaar geleden al houtconstructies kon maken [Lit. 4], is de huidige kennis van hout en houtconstructies aan een update toe. Met inzicht in hoe goed te ontwerpen, te detailleren en op een juiste manier uit te voeren, slaan we vele circulaire vliegen in één klap: minder materiaal, minder milieubelasting, een langere levensduur en hoogwaardige toepassing van een hernieuwbaar materiaal dat schaarse, eindige materialen kan aanvullen of vervangen.
Uit dat oogpunt zouden schoolbesturen een vak als “Construeren en bouwen met hout” weer verplicht moeten opnemen in het curriculum van Civiele Techniek. In de tussentijd is CROW CUR Publicatie 213, over hout in de gww, een steun in de rug [Lit. 3]. CROW werkt op dit moment ook aan een update van alle RAW bestekteksten met daarin houttoepassingen. Zo kan hout nog eenvoudiger worden meegenomen in aanbestedingen, want de vraag uit de markt neemt toe.


Informatie

  • Voorbeeldprojecten in hout en deskundige houthandels: www.houtindegww.nl
  • Houtsoortinformatie: www.houtdatabase.nl
  • Literatuur: Nationaal Plan Circulaire Economie 2023–2030, beleidsnota, 3 februari 2023, Den Haag.
  • Materiaalstromen in de bouw en infra”, EIB en Metabolic, april 2022, Amsterdam.
  • CROW CUR Publicatie 213, “Handboek Hout in de grond-, weg- en waterbouw”, februari 2022, Ede.
  • “Evidence for the earliest structural use of wood at least 476,000 years ago”, September 20, 2023, Nature.
Damwand krijgt na veertig jaar een tweede leven. (Foto: CHEdM)

Longreads zijn artikelen uit het magazine die wekelijks geplaatst worden op OTAR.nl