![Doekle Terpstra, voorzitter Techniek Nederland: "Nederland behoort nu nog tot de landen met de beste infrastructuur ter wereld. Als we dat zo willen houden, is het uitstellen van hoognodige renovaties geen goed idee." (Foto: Techniek Nederland) Doekle Terpstra voorzitter Techniek Nederland](https://www.otar.nl/wp-content/uploads/2025/01/D0057637L0018827P001_Doekleterpstraprocessed1-696x463.webp)
Een groot deel van de Nederlandse infrastructuur is hard aan vervanging of renovatie toe. Veel infraprojecten zijn in voorbereiding, maar de bedrijven die het werk moeten uitvoeren, krijgen regelmatig te maken met uitstel. Met die waarschuwing kwam Techniek Nederland deze week aan de vooravond van InfraTech 2025. De branchevereniging waarschuwt dat de overheid over de brug moet komen met voldoende budget én concrete opdrachten. Voorzitter Doekle Terpstra: “Wegen, bruggen, sluizen, viaducten en tunnels zijn van cruciaal belang voor de Nederlandse economie. Als we te lang wachten, loopt ons land volledig vast.”
Nederland staat voor een enorme opgave om de civiele infrastructuur klaar te stomen voor de toekomst. Het vervangen en renoveren van vitale onderdelen is nodig om ons land veilig, bereikbaar en leefbaar te houden. Het gaat met name om het vernieuwen van civiele constructies zoals bruggen, viaducten, sluizen, stuwen en gemalen. De Nederlandse infrabedrijven beschikken over de kennis en ervaring om dat karwei aan te pakken, maar hun capaciteit is beperkt. Techniek Nederland wil daarom dat grote opdrachtgevers als de provincies en gemeenten zorgen voor een continue en vooral voorspelbare stroom van opdrachten. Daarnaast vindt de brancheorganisatie dat de risico’s van grote infraprojecten evenwichtiger verdeeld moeten worden tussen opdrachtgever en opdrachtnemer.
Beste infrastructuur ter wereld
Uitstel kan grote problemen veroorzaken. Terpstra noemde de vernieuwing van de Van Brienenoordbrug in Rotterdam als een alarmerend voorbeeld. “Dat project zou aanvankelijk in 2024 van start gaan, maar inmiddels is de hele operatie vier jaar uitgesteld. Nederland behoort nu nog tot de landen met de beste infrastructuur ter wereld. Als we dat zo willen houden, is het uitstellen van dit soort hoognodige renovaties geen goed idee.”
Stijgende vernieuwingskosten
Het Rijk beheert samen met de provincies, gemeenten en waterschappen een uitgebreid netwerk aan autowegen, vaarwegen en spoorwegen. Daarin bevinden zich tienduizenden civiele constructies. Deze infrastructuur, die een totale waarde van 347 miljard euro heeft, wordt intensief gebruikt en het einde van de levensduur is in zicht. In 2021 gaf de overheid aan de vernieuwing al 1,1 miljard euro uit. In 2024 was dat bedrag verdubbeld en over twintig jaar zal er jaarlijks 3,4 miljard nodig zijn. Meer dan de helft van die kosten (55%) komt terecht bij de gemeenten, omdat zij de meeste civiele constructies in beheer hebben. De provincies zullen ongeveer 9% van de kosten op zich moeten nemen, terwijl de waterschappen opdraaien voor zo’n 13%. Het resterende deel (ongeveer 23%) is voor rekening van de landelijke beheerders Rijkswaterstaat en ProRail.