Doekle Terpstra voorzitter Techniek Nederland
Doekle Terpstra, voorzitter Techniek Nederland: "Nederland behoort nu nog tot de landen met de beste infrastructuur ter wereld. Als we dat zo willen houden, is het uitstellen van hoognodige renovaties geen goed idee." (Foto: Techniek Nederland)
Actueel

Een groot deel van de Nederlandse infrastructuur is hard aan vervanging of renovatie toe. In 2021 gaf de overheid aan de vernieuwing al 1,1 miljard euro uit. In 2024 was dat bedrag verdubbeld en over twintig jaar zal er jaarlijks 3,4 miljard nodig zijn. Veel infraprojecten zijn in voorbereiding, maar de bedrijven die het werk moeten uitvoeren, krijgen regelmatig te maken met uitstel. Met die waarschuwing kwam onlangs Techniek Nederland.

De branchevereniging waarschuwt dat de overheid over de brug moet komen met voldoende budget én concrete opdrachten. Voorzitter Doekle Terpstra: “Wegen, bruggen, sluizen, viaducten en tunnels zijn van cruciaal belang voor de Nederlandse economie. Als we te lang wachten, loopt ons land volledig vast.”

De Nederlandse infrabedrijven beschikken over de kennis en ervaring om de vervangings- en renovatieopgave aan te pakken, maar hun capaciteit is beperkt. Techniek Nederland wil daarom dat grote opdrachtgevers als de provincies en gemeenten zorgen voor een continue en vooral voorspelbare stroom van opdrachten. Daarnaast vindt de brancheorganisatie dat de risico’s van grote infraprojecten evenwichtiger verdeeld moeten worden tussen opdrachtgever en opdrachtnemer.

www.technieknederland.nl

Doekle Terpstra, voorzitter Techniek Nederland: “Nederland behoort nu nog tot de landen met de beste infrastructuur ter wereld. Als we dat zo willen houden, is het uitstellen van hoognodige renovaties geen goed idee.” (Foto: Techniek Nederland)

In opdracht van Rijkswaterstaat verbreedt en verdiept consortium Veenix, met FCC als hoofdaannemer, de A9 tussen de knooppunten Badhoevedorp en Holendrecht. Waste-to-product bedrijf Renewi recyclet 40.000 ton betonpuin dat vrijkomt uit de sloop van twee viaducten. Dit materiaal kan weer hoogwaardig ingezet worden in Rijkswaterstaat-bouwprojecten als volwaardige grondstof voor beton.

Volgens het Betonakkoord, een landelijk initiatief voor verduurzaming van de betonketen, moeten alle betonreststromen tegen 2030 volledig circulair worden toegepast. De nieuwe richtlijnen beperken bovendien het gebruik van gerecycled beton in wegfunderingen tot maximaal 5% in 2030. Dit stimuleert de herbestemming van betonpuin naar hoogwaardige toepassingen, zoals de productie van nieuw beton. Volgens het CBS is de bouwsector verantwoordelijk voor zo’n 25% van al het afval in Nederland, waarvan het overgrote deel betonafval betreft. Daarom is het sluiten van de betonketen van cruciaal belang.

Nu wordt slechts een klein deel van het betonpuin hergebruikt in nieuw beton. De technische complexiteit van het sloop- en recyclingproces vraagt om een andere ketenbenadering. Beton bestaat uit een mix van cement, water, grind en zand. Om beton te recyclen is het noodzakelijk om componenten van elkaar te scheiden. Renewi ontwikkelde een geavanceerd recyclingproces dat gecertificeerd betongranulaat en betonzand oplevert

www.renewi.nl

(Foto: Renewi)

Nieuwe TNO-spin-off voor stedelijke planningssoftware

TNO heeft half januari Scenexus gelanceerd, een nieuw spin-off bedrijf gespecialiseerd in software voor stedelijke planning. Scenexus biedt gemeenten en regio’s een geavanceerde Software-as-a-Service-oplossing die nauwkeurige, veelzijdige inzichten creëert voor urgente ontwikkelingen en opdrachten in stedelijke gebieden. Door een digital twin te ontwikkelen van een stad of regio kunnen besluitvormers, planners en ingenieurs de exacte impact van scenario’s in slechts enkele minuten beoordelen.

Het stelt gemeenten in staat om scenario’s te maken voor bijvoorbeeld woningbouw, ontsluiting van infrastructuur, het plannen van werkzaamheden, het toelaten van nieuwe vormen van vervoer of het invoeren van zero-emission zones. Onder meer Amsterdam, San Diego, Singapore en Breda werken al met deze innovatieve technologie.

Het hart van het Urban Strategy-platform van Scenexus wordt gevormd door algoritmen die draaien op snelle processoren. Daardoor worden resultaten tot 1.000 keer sneller gegenereerd dan met de huidige planningssoftware. Urban Strategy biedt een multidimensionale benadering, waarmee gebruikers de impact van ontwikkelingen op diverse factoren kunnen analyseren, zoals verkeer, leefbaarheid, bewonerssentiment, economische groei, veiligheid, broeikasgasemissies en welzijn.

www.tno.nl

Drie professionals onderzoeken een 3D-stadsmodel op een tafel met een digitale kaart van de stad. (Foto: TNO)

Verdelingseffecten van mobiliteitsbeleid

Effecten van mobiliteits- en bereikbaarheidsbeleid kunnen anders uitpakken voor verschillende groepen mensen. Dat noemen we verdelingseffecten. In de studie ‘Verdelingseffecten van mobiliteitsbeleid’ constateert het Kennisinstituut voor Mobiliteitsbeleid (KiM) dat veel van de beschikbare modellen die worden gebruikt om de effecten van mobiliteitsbeleid in beeld te brengen, ook verdelingseffecten in kaart kunnen brengen. Dat vraagt wel een gerichte inspanning van beleid en onderzoekers.

Verdelingseffecten krijgen de laatste jaren steeds meer aandacht. Wat doet bijvoorbeeld een nieuwe metroverbinding met de bereikbaarheid van banen voor praktisch opgeleiden? Welke groepen hebben het meeste voordeel van capaciteitsuitbreiding van het wegennet? Wie profiteren er van een verlaging van de ticketprijzen voor het ov? Kunnen scholieren meer scholen bereiken door de aanleg van een fietssnelweg?

Het KiM heeft onderzocht in hoeverre het huidige Nederlandse modelinstrumentarium verschillen in effecten van mobiliteitsbeleid tussen bevolkingsgroepen en gebieden in kaart kan brengen. Naast de mogelijkheden die de huidige modellen en tools bieden, schetst het KiM de bijbehorende onzekerheden en aandachtspunten. De belangrijkste onzekerheid zit niet zozeer in de modellen zelf, maar in de gedetailleerde informatie die nodig is om verdelingseffecten.

De drie componenten van het denkraam verdelingseffecten en modellen. (Beeld: KiM)