Proefbelasting brug
Door proefbelasting wordt de werkelijke constructieve staat van bruggen en kademuren vastgesteld | © Kloet

Volgens ingenieursbureau Iv zijn er miljoenen te besparen op de vervangings- en Renovatieopgave (V&R-opgave) voor de Nederlandse infrastructuur. ‘Veel kunstwerken zijn robuuster dan we denken. En dus is vervangen lang niet altijd de enige optie’, stelt het bureau. ‘Iv heeft daar een aantal slimme, innovatieve oplossingen voor bedacht en uitgevoerd.’

De meest recenter kostenraming van TNO (november 2023) beloopt voor de komende 75 jaar 260 miljard euro. Zowel de kosten als de beschikbare capaciteit stellen overheden voor problemen. De soep hoeft echter niet zo heet te worden gegeten als hij wordt opgediend, volgens Iv. Door het goed in kaart brengen van de daadwerkelijke staat van de infrastructuur, zijn miljoenen te besparen kunnen infrabeheerders  kapitaalvernietiging voorkomen.

Niet te snel afschrijven

“Dat sommige infrastructuur vervangen moet worden, leidt geen twijfel, maar schrijf kunstwerken toch niet te gemakkelijk af: veel kunstwerken zijn robuuster dan we denken. Een brug stuk rekenen kan iedereen, maar door een slimme beoordelingsaanpak en bijvoorbeeld proefbelastingen reduceren we onzekerheden en maken we daardoor vaak aantoonbaar dat ze nog jaren mee kunnen,” aldus Wouter van der Wiel, directeur Infra bij Iv.

In haar prognoserapport gaat TNO in alle gevallen uit van een-op-een vervanging na het bereiken van de verwachte (gemiddelde) levensduur van een constructie. Het TNO-onderzoek heeft logischerwijs de actuele kwaliteit van het areaal niet meegenomen, noch de mogelijkheid tot het monitoren van de actuele staat ervan om de vervangingsmomenten nauwkeuriger vast te stellen en hopelijk uit te stellen.

Grip op onzekerheden

Door het wegnemen en beheersen van onzekerheden is het mogelijk om grip te krijgen op de V&R-opgave, zo stelt Iv. Bijvoorbeeld door de levensduur van bruggen, viaducten, tunnels en kademuren te verlengen. Dat kan alleen veilig als ook rekenkundig kan worden aangetoond dat dit kan, tegen acceptabele risico’s en kosten.

Zo maakt het ingenieursbureau constructieve beoordelingen van (arealen van) bruggen en kademuren ter bepaling van de constructieve veiligheid en restlevensduur van de objecten. Dat gebeurt risicogestuurd, van grof naar fijn: op hoofdlijnen waar het kan (bijvoorbeeld met quickscans), en het uiterste uit constructies halend als het moet (met inspecties, onderzoeken en berekeningen). De constructieve veiligheid van een object kan veel groter zijn dan op grond van een ‘standaard’ berekening kan worden aangetoond. Dit is met proefbelastingen al menigmaal aangetoond.

Instandhoudingsopgave

Objecten blijken dan zonder of met relatief beperkte aanpassingen nog tientallen jaren mee te kunnen, veel langer dan de ontwerplevensduur. In andere gevallen zijn maatregelen verantwoord uit te stellen met goede monitoring. Uitgekiend assetmanagement geeft beheerders het gewenste inzicht in hun areaal, zodat zij daarop ook een optimale meerjarenplanning kunnen maken voor het onderhoud of de vervanging van hun infrastructuur. Van der Wiel: “We spreken dan ook liever van de instandhoudings-, renovatie- en vernieuwingsopgave: vervangen als het moet, instandhouden als het kan.”