Zoutdam IJmuiden
De twee pijlers van Zoutdam IJmuiden (foto: Rijkswaterstaat).

Aannemer Van Hattum en Blankevoort is druk bezig met de voorbereidingen om de pijlers van de Zoutdam in IJmuiden te plaatsen. Met het 90 m hoge kraanschip Gulliver zet het Belgische bedrijf Scaldis de pijlers in april 2024 op hun plek. De constructie moet de toenemende verzilting van het Noordzeekanaal door gebruik van de zeesluis tegengaan.

Bij het schutten van schepen door Zeesluis IJmuiden stroomt er vanwege de omvang van de sluis ongeveer 10.000 ton zout het Noordzeekanaal binnen. Dat is twee keer zoveel als nu het geval is. Daarom is er een oplossing bedacht: een constructie voor selectieve onttrekking.

Zoutwaterbrievenbus

Rijkswaterstaat omschrijft het als een soort (zoutwater)brievenbus. Omdat zoutwater zwaarder is dan zoetwater stroomt het door een opening onder in de constructie terug naar zee. Het zoete water wordt tegengehouden en blijft in het Noordzeekanaal.

Ondersteuningspunten

De twee pijlers dienen als ondersteuningspunten en komen in het brede Binnenspuikanaal, dat een overspanning van 90 meter heeft. Dit is te groot om een zoutdam met alleen wanden in het kanaal te bouwen. Door twee pijlers toe te voegen, ondersteunen de betrokken partijen de wanden. Ook kunnen ze zo tussen de twee pijlers makkelijk een zakdeur maken, zodat de zoutdam nog doorgang biedt voor onderhoudsschepen.

Perfect positioneren

Scaldis is al vanaf de ontwerpfase bij het project betrokken. Samen met Rijkswaterstaat keken de medewerkers hoe ze de pijlers precies gaan hijsen. Ook stemden ze de positie van de hijsankers en afmetingen van de hijsframes af. De twee pijlers komen in twee bouwkuipen in het Binnenspuikanaal. “De bouwkuipen bestaan uit stalen combiwanden. Hierin kunnen we de pijlers precies laten afzinken. In de bouwkuipen maken we acht vijzelpalen waar de pijlers straks op komen te staan. De vijzels zorgen ervoor dat we de pijlers omhoog kunnen duwen of juist kunnen laten zakken. Zo kunnen we de pijlers perfect positioneren”, vertelt Robin de Bie, projectcoördinator bij VHB, in een interview op de website van Rijkswaterstaat.

Veel duikwerk

Het plaatsen van de vijzelpalen is volgens hem wel een uitdaging onderwater. “Dit komt vooral omdat de pijlers op een diepte van 27 m staan. Voor het nauwkeurig plaatsen van de vijzelpalen komt hier op grote diepte veel duikwerk aan te pas. Dit moet goed afgestemd worden.”

Ankers gestort

“Tijdens de bouw van de pijlers hebben we ankers in de pijlers gestort. Aan deze ankers verbinden we per pijler twee grote gele hijsframes, waarop Scaldis hun hijsmiddelen aansluit. Zo kan de Gulliver de pijlers een voor een oppakken. Per pijler vaart de Gulliver voorzichtig naar de bouwkuip. De Gulliver zelf zit op dat moment met vier lierendraden, stalen kabels, aan de kant en de bodem vast.”

Betonmengsel

“Als de pijler goed boven de bouwkuip hangt, laat de Gulliver de pijler langzaam zakken in de bouwkuip”, aldus De Bie. Zodra de eerste pijler volledig op de palen staat en de hijsmiddelen zijn losgemaakt, vaart de Gulliver terug voor de tweede pijler. Per pijler duurt dit proces bijna een dag. De Bie: "Als de pijlers goed staan, vullen we de ruimte tussen de vijzelpalen en de pijlers op met een betonmengsel. Als het beton is uitgehard, trekken we de vijzels in, zodat de pijler in zijn geheel op de betonlaag staat. Daarna vullen we de pijler af met zand en vullen we het zand in de bouwkuipen verder aan. Tot slot branden we de bouwkuipen onder water af en halen we deze weg.”